Vandaag en morgen staan in het teken van persvrijheid. Een nuttig thema om bij stil te staan omdat slechts één op de zeven mensen in de wereld van dat recht geniet. Maar persvrijheid betekent ook dat de pers de vrijheid heeft om iets niet te verslaan, of uiterst terughoudend. Daar zou wat mij betreft in ons land wat vaker gebruik van mogen worden gemaakt.
Treffend vind ik vandaag de opening van het AD over de vrijlating van Volkert van der G, de moordenaar van Pim Fortuyn. ‘Hij is onder ons’, is de chocoladeletter-dikke kop op de voorpagina. De krant laat ons ook nog even zien hoe Volkert er vandaag, na jarenlange opsluiting uit zou kunnen zien. ‘Hij moet de rest van zijn leven achteromkijken’, aldus de krant. Dus mocht u hem tegenkomen bij de Hema of de visboer in Harderwijk… De toon is gezet.
Het AD voedt de angst en jaagt de woede aan. De adjunct-hoofdredacteur hoorde ik vandaag op de radio zeggen: ‘Wij registeren slechts het sentiment in de samenleving’. Pardon? Welk sentiment, waar en van wie? Een aloud verhaal over kippen en eieren. En doorgaans zijn hoofdredacteuren beter in staat om vragen te stellen dan die te beantwoorden. Ook deze man. Hoe belangrijk wil je het nieuws hebben, of maken? Anderhalf ons minder PVV bijvoorbeeld, daar wordt Nederland (en de rest van Europa) een stuk vrolijker van. Nieuws is een product. Kijk- en koopwaar. Bij persvrijheid hoort gelukkig ook dat journalisten elkaar bekritiseren. Daar was het vandaag weer een prachtige dag voor.
Gepubliceerd door